Grafische begrippenlijst


Als je in de grafische wereld niet helemaal thuis bent vliegen de begrippen je om de oren. Waarom noemen we A4 een 'A'4? Of wat is een bladspiegel? Uit aardigheid is deze pagina met het uitleggen van deze grafishe begrippen ontstaan. Inmiddels een hele lijst ;-)

a

a-formaat
Eenheidsformaat voor papier, waaraan drukpersformaten zijn gerelateerd (zoals A4).
aanhalen
Het plaatsen van aanhalingstekens aan het begin van een directe rede of ongewoon woord.
aanleg
Strook van ongeveer 1 centimeter aan de grijperkant van het te bedrukken papier. Deze strook kan niet bedrukt worden, omdat de drukpers de ruimte nodig heeft om het papier in de machine door te voeren.
absorptievermogen
De eigenschap van papier of karton om vloeistoffen op te nemen en vast te houden.
accent aigu
Een leesteken. Het is een streepje op een letter dat van llinksonder naar rechtsboven wijst; é. Dit leesteken wordt gebruikt op de e om de klank langer te maken en op andere klinkers als de klemtoon op de betrokken lettergreep moet vallen.

a

accent grave
Een leesteken. Het is een streepje op een letter dat van linksboven naar rechtsonder wijst; è. Dit leesteken wordt gebruikt op klinkers en maakt de klank kort.
acrobat
Programma voor het uitwisselen van verschillende bestanden tussen besturingssystemen.
afhalen
Het plaatsen van aanhalingstekens aan het einde van een directe rede of ongewoon woord.
aflopend, bleed
Aanduiding voor een afbeelding of kleurvlak die groter wordt gedrukt dan het benodigde formaat, zodat er na het snijden geen witranden tussen het vlak en de afsnee zijn.
afspatiëren
De ruimte tussen de letters wordt verminderd met een aantal eenheden. Dit gebeurt meestal om esthetische redenen. Wordt ook kerning genoemd.

a

ampersand
&: een logotype voor het latijnse 'et', beter bekent als het en-teken.
ansichtkaarten
Stevige kaart die via de post verstuurd wordt naar een geadresseerde, hierbij wordt geen envelop gebruikt.

b

baard
Term voor het wit tussen de letterlijn en de lengte van de staartletters. Ook wel vlees genoemd.
banner
Heeft twee betekenissen. Van oudsher is het een reclame-uiting van stof. Tegenwoordig zijn het ook reclameblokken op websites.
bedrukbaarheid
Oppervlaktes waarop gedrukt wordt (zoals papier) moeten aan bepaalde eigenschappen voldoen om de druk uniform te kunnen weergeven.
binnenwerk
Dat deel van een boek, magazine en dergelijke dat niet tot het omslag wordt gerekend.
bladspiegel
De indeling van de pagina met betrekking op de zetspiegel en de marges.

b

bold
De dikke variant van een lettertype. Ook wel vet genoemd.
briefpapier
Postpapier voorzien van een logo en adresgegevens. Het formaat is A4 (210 x 297 mm).
broadsheet
Een papierformaat (749 mm x 597 mm) waarop traditioneel veel kranten worden gedrukt. Tegenwoordig worden steeds meer kranten op tabloid formaat gedrukt, dit is de helft van een broadsheet.
brochure
Meerdere vellen gevouwen papier, die in de rug bijeengehouden worden door bijvoorbeeld nietjes. Het aantal pagina's is altijd een veelvoud van vier.

c

cahiersteek
Het naaien van dunne boekjes, bestaande uit één katern, door een draadje door drie gaatjes in de rugvouw te rijgen en vast te knopen.
carbonpapier
Dun papier met aan één kant een pigmentlaag, die onder druk (van bijvoorbeeld een potlood, pen, typmachine) een kopie achterlaat op het onderliggende papier.
centreren
Opmaak waarbij alle elementen om een denkbeeldige middenas zijn gegroepeerd. Links en rechts van de middenas zijn zowel tekst- als withoeveelheid aan elkaar gelijk.
CMS
Staat voor Content Management System. Dit is een webapplicatie die het mogelijk maakt dat mensen eenvoudig, zonder veel technische kennis, documenten en gegevens op internet kunnen publiceren. Hiermee kan je dus ook makkelijk je eigen website beheren.
cmyk
Deze afkorting staat voor cyaan, magenta, yellow, key. Het is een kleurensysteem met vier basiskleuren inclusief zwart (key) waarmee je door menging een groot aantal kleuren kan verkrijgen.

c

colofon
Een lijst van medewerkers, leveranciers, bronvermelding, etc. van een uitgave, die voor of achter in deze uitgave wordt geplaatst.
comprimeren
Bewerking die ervoor zorgt dat de grootte van een bestand omlaag gaat.
corps
De lettergrootte plus de normale interlinie.
cursief
Een schuine variant van een lettertype. Ook wel italic genoemd.

d

desktoppublishing (dtp)
Verzamelnaam voor grafische opmaak- en retoucheerwerkzaamheden met behulp van grafische software zoals Indesign, Photoshop en Illustrator.
diacritische tekens
Tekens die in combinatie met een letter deze een andere klank of klemtoon geven.
diapositief
Druk waarbij de letters uitgespaard zijn en juist de achtergrondkleur gedrukt is. Op wit papier betekent dat dus dat de letters wit zijn (papierkleur) en de achtergrond de inktkleur heeft.
diftong
Tweeklank zoals au, eu, oe, ui, ou.
dpi
Dit staat voor 'dots per inch' en is een eenheid van resolutie van uitvoerapparatuur uitgedrukt in punten (dots) per strekkende inch.

d

drukformaat
Het papierformaat dat gedrukt wordt inclusief snij- en vouwtekens.
drukgang
Het aantal keren dat een papier door de drukpers gaat.
drukken
Dit is een vermenigvuldigingsprocédé waarbij drukinkt wordt overgebracht op een drukplaat die vervolgens het onderwerp overbrengt op papier. Deze manier van vermenigvuldigen van een onderwerp kan in zeer grote oplage. Als de oplage groter wordt, wordt de prijs relatief lager.
drukproef
Redelijk accurate weergaven van de pagina‘s zoals die er gedrukt uit zullen zien.
dummy
Een in elkaar gezet proefexemplaar van het te drukken boekje of folder. Dit geeft een indruk hoe het uiteindelijke drukwerk er uit komt te zien.

d

duotoon
Een beeld dat is opgebouwd uit twee drukkleuren.
duurzaamheid
Een eigenschap dat papier kan hebben, die ideaal is voor documenten die lang bewaard moeten worden.

e

enveloppen
Omslag voor brieven, meestal voorzien van logo en retouradres gegevens. Het formaat kan variëren.

f

favicon
Een favicon, urlicon of paginaicoon, is een pictogram dat geassocieerd is met een website. Het is het plaatje voor de url van de website. (16x16 of 32x32 pixels). .ico is de bestandsextensie.
flap
Naar binnen gevouwen voor- of achterklep van een omslag. Ook wel klep genoemd.
flyers
Drukwerk bestaande uit één vel zonder vouw.
foedraal
Kartonnen omhulsel voor een gebonden boek. Aan de rugzijde van het boek is het omhulsel open.
folders
Drukwerk bestaande uit één vel met een vouw.

f

foliedruk
Het overbrengen van kleur- of metaalfolies op papier.
foliëring
Het nummeren van alleen de recto-pagina's van een boek, de verso-pagina's hebben hetzelfde nummer met de toevoeging v. of vo.
font
Verzamelnaam voor de varianten van een lettertype. Een font bestaat uit alle tekens van het alfabet die voorhanden zijn (kapitalen, onderkast), plus cijfers, leestekens, accenten en bijzondere tekens van een lettertype.
Franse titel
De allereerste pagina van een boek waar alleen de titel staat. Het woord zou een verbastering zijn van ‘voor-de-handse titel’.
full colour
Er worden bij het drukken 4 kleuren gebruikt, waardoor alle kleuren te maken zijn.

g

gebrocheerd
Een bindwijze waarbij de vellen van een boek genaaid of garenloos gebonden zijn, voorzien van een papieren omslag. Ook wel paperback genoemd of pocketboek bij kleine formaten.
gegomde sluiting
Plakrand bij een envelop. Deze rand moet nog natgemaakt worden voordat je de envelop kan sluiten.
gehecht gebrocheerd
In elkaar gestoken vellen voorzien van twee nietjes.
genaaid gebrocheerd
Katerns worden met garen aan elkaar genaaid en vormen zo een boekblok, daar omheen wordt een band aangebracht met behulp van schutbladen.
gestreken papier
Papier dat is voorzien van één of meer strijklagen, deze kunnen mat of glanzend zijn. Het is daardoor mogelijk om er fijne rasters op te drukken.

g

gif
Een gecomprimeerd bestandsformaat voor beeldmateriaal, op basis van 256 kleuren. Dit wordt vaak gebruikt voor toepassingen op internet.
glitterdruk
Een speciaal drukprocédé dat bestaat uit het aanbrengen van glitters op drukwerk. De glitters voor glitterdruk zijn in een scala van kleuren te verkrijgen.
grams / grs / gr/m² / grammassa / grammage
Benaming voor de massa per oppervlakte van papier, aangegeven in grammen per vierkante meter (grs, g/m² of grams).Handige formule is het gewicht van een vel te delen door de lengte en breedte van het papier. bijvoorbeeld:Het vel weegt 5 gram : 0,297 : 0,21 meter = 80 g/m², ook wel 80 grams genoemd.
gramsgewicht
Hiermee wordt de dikte van papier aangegeven. Dit wordt bepaalt door de massa per oppervlakte van papier te meten. Het wordt aangegeven in grammen per vierkante meter, aangeduid als g/m2.
greeking
Weergave van tekst op het beeldscherm door middel van grijze strepen.

g

grid
Hulpmiddel bij grafische vormgeving, bestaande uit een stelsel van horizontale en verticale (denkbeeldige) lijnen, die plaats en grootte van illustraties en tekstblokken bepalen. Ook wel stramien genoemd.
grijswaarde
De hoeveelheid zwart in een gerasterd vlak.

h

haarlijn
De dunste lijn die gedrukt kan worden (ca. 0,1 mm)
halfmat
Gestreken papier dat tussen mat en glanzend inzit.
halo
De spreiding van licht buiten de juiste grenzen.
harmonicavouw
Wijze van vouwen; om en om in tegengestelde richting.
helderheid
Eigenschap die een kleur kan hebben, de helderheid is groter naarmate de kleur minder zwart bevat.

h

houthoudend papier
Papier dat voor meer dan 10% uit houtslijp bestaat. Dit papier vergeelt vrij snel, de duurzaamheid is minder dan bij houtvrij papier.
houtvrij papier
Papier dat gemaakt wordt van boomvezels die met behulp van chemicaliën ontdaan zijn van de stoffen die voor een snelle veroudering zorgen.
huisstijl
Vormgeving die toegepast wordt in alle visuele uitingen van een organisatie. De uitingen voldoen aan richtlijnen m.b.t. opmaak, kleurstelling en gebruik van lettertypen. En ook m.b.t. uitvoering zoals beeldmerken, drukwerk, belettering van wagenpark, bedrijfskleding, bewegwijzering, gevelbelettering en kantoorinrichting. Dit zorgt ervoor dat een bedrijf of organisatie herkenbaar is.

i

implementatie pakket
Een pakket bestaande uit verschillende huisstijlpapieren, zoals bijvoorbeeld een briefpapier, envelop en visitekaartje.
inferieuren
Kleine letters of cijfers die onder de letterlijn staan.
inslagschema
Geeft aan hoe de pagina‘s op het drukvel moeten worden gedrukt, zodat ze na dat ze zijn gevouwen en gebrocheerd op de juiste volgorde staan.
inspringen
Het aangeven van een alinea door de eerste zin verder naar rechts te laten beginnen als de overige zinnen.
interlinie
De ruimte tussen twee tekstregels.

i

italic
Een schuine variant van een lettertype. Ook wel cursief genoemd.

k

kapitalen
De ‘hoofdletters’ van het alfabet. Ook wel majuskel genoemd.
katern
Gevouwen drukvel van 4, 8, 12, 16, 24 of 32 pagina‘s. Meerdere katerns achter elkaar vormen het boekblok of binnenwerk van een boek of brochure.
kattebel
Een snelle brief (meestal op A5-formaat) die bedrijven naar hun klanten kunnen sturen, en waarop standaard opties staan die de klant kan aanvinken en vervolgens kan terugsturen.
klank
De mate van geluid die een papier geeft wanneer het wordt gekreukeld.
kleinkapitalen
Speciaal ontworpen hoofdletters ter grootte van de onderkast letters van het zetwerk, deze zijn meestal in verhouding iets breder en met dikkere stokken als de hoofdletters van het zelfde korps.

k

kleurechtheid
Eigenschap van kleurstoffen en pigmenten, ze veranderen niet onder invloed van licht, tijdsverloop, etc.
kleurenwaaier
Papieren waaier met daarin afgedrukt alle standaard drukkleuren van het Pantone Matching System. Zie ook PMS.
kleurproef
Druk, of uitprint (druksimulatie) ter beoordeling van reproductiewerk.
kleurzweem
Een overheersende kleur in afbeeldingen bij een verstoorde kleurbalans.
kolomwit
De ruimte tussen de tekstkolommen.

k

kopij
Door de klant aangeleverde platte tekst die grafisch bewerkt moet worden.
kruisslagvouw
De tweede vouw gaat dwars op de eerste vouw.

l

letterfamilie
De verschillende varianten van één lettertype.
letterlijn
De denkbeeldige lijn waarop de letters (behalve staartletters) staan.
ligatuur
Een teken dat gevormd is door twee of drie lettervormen in één vorm te schrijven of te drukken.
logo
Vaste schrijfwijze van een naam van een bedrijf of organisatie, eventueel in combinatie met een beeldmerk.
looprichting
Richting waarin de (hout)vezels in een vel papier liggen. Dit kan langlopend of breedlopend zijn en is belangrijk voor de richting waarin het papier door de drukpers of vouwmachine gevoerd wordt.

m

mailing
Hieronder vallen alle uitingen die opgestuurd worden, zoals een nieuwsbrief of een uitnodiging.
majuskel
De ‘hoofdletters’ van het alfabet. De gangbaardere term is kapitaal.
marge
De onbedrukte randen om een pagina. Het is de ruimte buiten de zetspiegel.
minuskel
De ‘kleine letters’ van het alfabet. De gangbaardere term hiervoor is onderkast.
misdruk
Een druk die om welke reden dan ook mislukt is.

m

moir
Een ongewenste optisch verschijnsel in de vorm van ruis in het gerasterde drukbeeld.
monstervel
Een willekeurig uit een partij getrokken vel papier, ter beoordeling van kwaliteit, kleur, enz.

n

nabewerken
De behandeling van drukwerk na het drukken, zoals snijden, rillen, vouwen en perforeren. Ook valt hieronder veredeling van het drukwerk, zoals lamineren of vernissen.
nadonkeren
Eigenschap van sommige inkten. Bij droging worden deze donkerder van kleur.
nagelvast
Zo wordt een druk genoemd die zo ver gedroogd is, dat hij bestand is tegen krassen.
nat-in-natdruk
Het drukken op een meerkleurenpers, waarbij elke volgende kleur op de voorgaande wordt gedrukt, terwijl deze nog nat is.

o

oblong
Formaat waarbij de rug of vouw aan de korte zijde zit.
offsetdruk
Dit is al het denkbare drukwerk.
onderkast
Vakterm voor de ‘kleine letters’ van het alfabet. Stamt uit de tijd dat letters met de hand werden gezet, de meestgebruikte letters waren opgeslagen in de kast die het laagst geplaatst was op de bok (werkbank van de zetter) en dus het gemakkelijkst onder bereik was. Ook wel minuskel genoemd.
ongestreken papier
Papier in haar meest pure vorm. Er zijn geen strijklagen of dergelijke op aan gebracht.
opaak
Niet doorzichtig.

o

OpenType
Dit is een indeling voor lettertypen. Het gebruikt de algemene structuur van TrueType-lettertypen, maar voegt extra opties toe die de typografische capaciteiten van de lettertypen verbeteren. Zo kan een OpenType-lettertype meerdere talen bevatten, tot 65.536 tekens bevatten en er kunnen geavanceerde typografische gegevens worden opgenomen.
opmaak
De schikking van de verschillende elementen van een drukwerk.
overzetten
Het verschijnsel dat een nog natte druk sporen achterlaat op een andere oppervlak, meestal op de achterkant van het volgende vel.

p

pagina
Eén kant van een blad.
parenthesen
Leestekens waartussen woorden of zinsdelen kunnen worden gezet die geen essentieel deel van de zin vormen of het voorgaande verklaren: (). Ook wel haakjes genoemd.
pdf
Bestandsformaat voor universele bestandsuitwisseling.
plano
Een ongevouwen vel papier.
platte tekst
Tekst zonder opmaakspecificaties zoals vet of cursief.

p

plot, proefdruk
Druk ter beoordeling van de kwaliteit van reproduktiewerk.
PMS (Pantone Matching System)
Dit is een gestandaardiseerd kleursysteem waar PMS is gebaseerd op acht kleuren (geel, warm rood, robijnrood, rhodaminerood, paars, diepblauw, cyaan, groen) alsmede zwart en transparant wit. Hieruit zijn 505 mengingen gemaakt met vaststaande nummers. Naast PMS is er ook PMS Plus en Goe.
PostScript
is een paginabeschrijvende taal die tekst in beeld weergeeft. Het resultaat is resolutie-onafhankelijk waardoor de uitvoer kan plaatsvinden op alle soorten laserprinters en -belichters.
pregen
Een reliëf in papier aanbrengen door persing met vorm en tegenvorm.
printen
Een vermenigvuldigingsprocédé waarbij het onderwerp direct van de computer via de printer op het papier wordt gezet. Dit is zeer geschikt voor kleine oplagen.

q

QWERTY
Het standaard toetsenbord, genoemd naar de eerste zes letters op het toetsenbord.

r

rakel
Een mes waarmee het te veel aan inkt wordt afgeschraapt. Wordt gebruikt bij drukpersen en zeefdrukken.
raster
Patroon van fijne puntjes waardoor een beeld of foto gedrukt kan worden. Een raster wordt in de grafische industrie gebruikt om halftoonafbeeldingen te reproduceren.Vroeger werd een raster gemaakt door een opname van het origineel te maken door een glazen plaat waarin elkaar loodrecht kruisende lijnen zijn aangebracht. De donkere partijen krijgen een grote punt, de lichte partijen krijgen een kleine punt.Tegenwoordig wordt een raster via een scanner (digitaal) gemaakt.Voor standaard offsetdrukwerk wordt raster 54 gebruikt, maar in toenemende mate wordt de rasterfijnheid opgevoerd, via raster 60, naar raster 70.Raster 54 = 54 lijnen per centimeter oftewel 135 lijnen per inch.In boekdruk wordt doorgaans gedrukt met raster 48 (120 lijnen per inch).In diepdruk minimaal raster 60 (150 lijnen per inch) oplopend tot raster 160 (400 lijnen per inch).
recto
De voorzijde van een beschreven of bedrukt vel. In een opengeslagen boek is het de pagina die rechts staat en normaal gesproken een oneven nummer heeft.
resistente kleur
Kleur die niet verandert onder invloed van licht, vocht, veroudering, enz.
RGB
Een kleurensysteem op basis van de drie primaire lichtkleuren: rood, groen en blauw. Dit is een kleurensysteem voor de weergave op beeldschermen.

r

riem
De traditionele hoeveelheidsaanduiding voor papier van 500 vel.
rijfels
Afgesneden stroken schoon, onbedrukt papier.
ril
Een geperste gleuf op een plaats waar een vouw moet komen. Hierdoor is de vouw makkelijk te maken en wordt voorkomen dat het papier beschadigt bij het vouwen.
ritsen
Het aanbrengen van een ril in papier om zuiver vouwen makkelijker te maken.
romein
De gewone rechtopstaande versie van een lettertype.

r

rug
Het gedeelte van een boek waar de vellen aan elkaar zijn genaaid of gelijmd.

s

schoongesneden
Afgewerkt drukwerk dat aan alle kanten besneden is.
schreeflettertype
Lettertype waarbij de letters voorzien zijn van een afsluitend dwarsstreepje aan het einde van een letteronderdeel, zogenaamde schreven.
schreeflooslettertype
Lettertype waarbij de letters geen schreven hebben. Ook wel ‘grotesk’ genoemd.
schutblad
Zit voor en achter het binnenwerk. Schutbladen verbinden het binnenwerk met de omslag.
snijtekens
Dunne korte lijntjes, meegedrukt op de vellen, die de plaats van het snijden aangeven.

s

spanjolen
Vuiltjes, papierstof, spuitpoeder en gedroogde inktrestjes die op de rollen tijdens het drukken kleine donkere vlekjes met halo's eromheen veroorzaken. Spanjolen zijn het meest zichtbaar in donkere tinten en egale vlakken.
spatiëren
Het plaatsen van witruitme tussen letters.
spookeffect
De weerschijn van een afbeelding van de verso zijde bij lichtinval op een druk met een vernislaag.
staartletter
Een onderkast letter waarvan een gedeelte onder de letterlijn uitsteekt (gjpqy).
stansen
Met een scherpe, speciaal gemaakte mesvorm onregelmatige gaten of vormen in drukwerk aanbrengen.

s

steunkleur
Spot- of steunkleur is extra kleur naast zwart of CMYK.
stokletter
Onderkast letter waarvan een gedeelte boven de x-hoogte uitsteekt (bdfhkl).
stramien
Hulpmiddel bij grafische vormgeving, bestaande uit een stelsel van horizontale en verticalen (denkbeeldige) lijnen, die plaats en grootte van illustraties en tekstblokken bepalen. Ook wel grid genoemd.
superieuren
Hoog geplaatste kleine letters of cijfers, o.a. voor exponenten en afkortingen.

t

tabloid
Een papierformaat (432 mm x 279 mm) waarop veel kranten worden gedrukt. Het is de helft van het broadsheet formaat, waarop de meeste traditionele kranten worden gedrukt.
teaser
Een uiting die bedoeld is om de nieuwsgierigheid te prikkelen.
thermodruk
Een drukprocédé waarbij er, door middel van een warmtebron en harspoeder, op drukwerk een iets opliggend glanzend of mat resultaat wordt bereikt. Dit kan in elke kleur of als een transparante laag.
TrueType
Dit is de standaard indeling voor lettertypen. TrueType-lettertypen hebben goed schaalbare outline-fonts.

u

uitgangsregel
De eindregel van een alinea.
uitlijnen
Zorgen dat alle tekst en plaatjes op de juiste plaats ten opzichte van elkaar in het document staan.
uitvullen
De woordspaties in een regel zo aanpassen dat de regel dezelfde lengte heeft als de zetbreedte.
uitwaaieren
De vellen papier van de papierstapel van elkaar losmaken door voorzichtig te wrijven.
usability (web)
Gebruiksvriendelijkheid. Het gaat erom dat je er voor zorgt dat je website logisch is voor de gebruiker, zodat mensen sneller hun weg door jouw website kunnen vinden.

u

UV lak
Een transparante glanzende vernis die op het drukwerk wordt aangebracht als bescherming. De kleuren onder de UV lak worden veel dieper van kleur.

v

vergaren
Het in de juiste volgorde leggen van vellen of katernen tot sets, boek of losbladige uitgave.
vergeling
Een geelachtige verkleuring van vooral houthoudend papier, door invloed van het licht, veroudering en atmosferische omstandigheden.
vernislaag
Kleurloze transparante laag die over het drukwerk heen komt en die het drukwerk beschermt tegen invloeden van buitenaf.
verpulpen
Het vernietigen van onverkoopbare boeken.
verso
De achterzijde van een beschreven of bedrukt vel. In een opengeslagen boek is het de pagina die links staat en normaal gesproken een even nummer heeft.

v

volvlak
Kleurvlak in drukwerk dat zonder raster aaneengesloten met inkt is bedrukt.
vouwbeen
Een stukje gepolijst been of hout, van ongeveer 15 cm, aan alle kanten afgerond, waarmee je met de hand een ril in papier kan maken om het papier vervolgens makkelijk te kunnen vouwen.
vouwgetal
Het aantal keer dat een papier gevouwen kan worden voordat het breekt.
vouwschema
Een schematische voorstelling van de wijze waarop een bedrukt vel moet worden gevouwen.

w

watermerk
Doorzichtige, dunne plekken in papier waarin teksten of afbeeldingen zijn te herkennen wanneer het papier tegen het licht gehouden wordt.
weeskind
De beginregel van een alinea op de onderste regel van een pagina of een kolom. Ook wel weesmeisje genoemd.
wit
Vakterm voor de marges. Dit zijn de onbedrukte randen rondom een pagina.
witregel
Een regel waarop geen woorden of beelden zijn gezet, als afscheiding tussen twee onderdelen van een tekst.

x

x-hoogte
De hoogte van de onderkastletter x (en dus ook van acemnorsuvwx), die de grootte-indruk van een letter bepaalt.

z

zeefdruk
Druktechniek waarbij de inkt op het papier wordt gebracht dóór een gaas heen. Het gaas wordt door middel van sjablonen ondoorgankelijk gemaakt in de niet-drukkende partijen.
zetbreedte
De maximale breedte waarop een tekst gezet mag worden. De lengte van de tekst hoeft niet altijd even lang te zijn als de breedte van de regel waarop hij gezet wordt.
zetspiegel
Het bedrukte gedeelte van een pagina.